Geplaatst op

Winterfotografie

Fotografie kan in de winter anders zijn dan in andere jaargetijden. We geven je wat tips!

Zorg voor extra licht

Er bestaat een oud gezegde in de fotografie: “als het onderwerp licht van kleur is, zorg voor meer licht”. Onderwerpen met veel lichte tinten (sneeuwlandschappen bijvoorbeeld) kunnen een belichtingsmeter laten denken dat de foto onderbelicht moet worden. De meter ziet al het gereflecteerde licht en neemt aan dat het een zeer heldere dag is in plaats van een helder onderwerp. Als je de meterregistratie aanhoudt, wordt de afbeelding grijs en vlak. Door meer belichting te geven dan de meter aanraadt, komt de afbeelding weer tot leven.

Sommige compacte digitale camera’s hebben een modusschakelaar met de instelling ‘sneeuw’. Deze zal automatisch de benodigde extra belichting verzorgen. Voor digitale spiegelreflexcamera’s is misschien een belichtingscompensatie van +1 of +2 stops nodig. Controleer na de opname meteen de afbeelding op het LCD-scherm om te zien of je deze nog moet aanpassen.

Ga dichtbij staan

Met de winter komt de vorst. Je moet misschien vroeg opstaan voordat het smelt, maar de resultaten kunnen spectaculair zijn. Een boom of hek bedekt met een ijslaagje kan een goed onderwerp zijn, maar voor de beste foto’s moet je dichtbij gaan staan. Vul het beeld met enkel een paar takjes, of een blad, zodat je de ijskristallen kunt zien die een alledaags onderwerp in iets speciaals veranderen. Maak indien mogelijk de opnamen tegen de zon in, zodat de kristallen van achteren belicht worden en in het licht glinsteren.

Probeer een beetje kleur te vinden om aan je foto toe te voegen. Het kan een blad zijn met een rode of gele tint, of enkele gekleurde bessen aan een struik.

Stel de cameralens op de minimale brandpuntsafstand in om deze foto’s te maken. Of gebruik een close-uplens of andere macro-accessoire. Gebruik indien mogelijk een statief of andere camerasteun om bewegen van de camera tegen te gaan. Als je camera voorzien is van de modus voor diafragmaprioriteit (Av), stel je een relatief grote lensopening (zoals f/4 of f/5.6) in. Door de resulterende smalle scherptediepte wordt de aandacht op het hoofdonderwerp gericht.

Contrast toevoegen

Wintermist lijkt geen veelbelovende weersomstandigheid voor het nemen van foto’s, maar het kan effectief gebruikt worden. Zoek een interessant onderwerp dat je op de voorgrond kunt plaatsen. Dit kan een boom, wegwijzer of zelfs een persoon zijn. De mist zal niet veel effect hebben op onderwerpen dicht bij de camera en deze zullen een goed contrast hebben. Dingen die zich verder weg bevinden, zullen echter in de mist vervagen waardoor de afbeelding een ongelofelijk gevoel van diepte krijgt.

De flitser gebruiken

Winterdagen kunnen grijs en bewolkt zijn, daarom kun je buitenfoto’s van mensen in deze omstandigheden het beste met flits maken. Daardoor worden hun gezichten wat lichter en gaan hun ogen glinsteren. De ingebouwde flitser van een camera is meestal effectief voor een afstand van 3 tot 4 meter. Als je onderwerp zich echter wat verder weg bevindt, kun je de flits nog steeds gebruiken. Het schaadt niet en kan nog steeds effectief zijn. Maak foto’s met en zonder flits zodat je het verschil kunt zien.

In sommige opnamestanden zal de flitser automatisch ingeschakeld worden, maar bij de meeste camera’s kun je de ingebouwde flitser activeren als jij dat wilt (P-stand). Hoe dan ook, de camera zal proberen de flitser aan te passen aan het omgevingslicht, zodat de belichting uitgebalanceerd is.

Houd de kou tegen

Zelfs als de zon schijnt, kan de temperatuur in de winter nabij, of onder, het vriespunt liggen. Dikke handschoenen houden je handen warm, maar maken het bedienen van de camera moeilijk. Kies voor dunne wollen handschoenen waarmee je nog altijd de schakelaars en knoppen kunt bedienen.

Het zijn niet alleen je handen die last hebben van de kou. Je camera kan er wel tegen, maar de batterij niet. Neem een reservebatterij mee in de binnenzak van je jas en wissel deze na een tijdje om met de batterij in de camera. De batterij van de camera kan dan weer een tijdje opwarmen. Blijf de twee batterijen zo gedurende de dag omwisselen.

Houd je camera droog

Als je in de regen naar buiten gaat, word je onmiddellijk nat. Als het sneeuwt, blijven de sneeuwvlokken echter een tijdje op je kleren zitten voordat ze smelten. Bij je camera is dat anders: deze is niet geïsoleerd en sneeuwvlokken smelten zodra ze de camera raken. Water en elektronica gaan niet goed samen, dus is het verstandig voorzorgsmaatregelen te treffen als je opnamen maakt terwijl het sneeuwt.

In geval van nood voldoet ook een eenvoudige plastic draagtas. Draai de draagzak ondersteboven en plaats de camera binnenin aan de bovenkant (gewoonlijk de bodem van de tas). Snij of scheur gaten in de tas voor de lens en de zoeker. Plaats je handen in de tas om de camera vast te houden en te bedienen.

Groetjes, Olaf

NB: Deze tips zijn gepubliceerd door Canon